woensdag 28 juli 2010

strand

t Wilde lopen...

Het is warm en woensdag. Een mooi moment om halfweeks wat te draven aan de rand van Nederland. We fietsen naar de haven van Scheveningen en parkeren onze vehikels op steenworp afstand van de windmolen. We laten wat kledingstukken achter bij een strandtent en vertrekken, twee straten van Duindorp door, de duinen in. Het voelt erg stads hier en het lopen gaat stroef, duin op en af over half vergane asfaltfietspaadjes. Paar keer links, paar keer rechts, schelpentracks en wat zand. We worden ingehaald door een cohort strak voor zich uitkijkende leden van een lokaal renclubje. Hun run lijkt niet voor fun, gezien de spanning op hun tronies. Vast voor iets extreems aan het afzientrainen. En door draaft het! Nicole probeert ze bij te houden, maar houdt daarmee op als ik protesteer! Het gaat wel hard genoeg zo, zegt mijn onderstel. Na een minuut of twintig gaat het een beetje beter lopen. Mooi spektakel als we een duintje opravotten en aan de horizon veel zee en schepen zien langsdrijven. Meer naar links is een hotel in Kijkduin te zien. Originele buurtnamen aan het Haagse strand, Duindorp, Kijkduin... Zelfs voor een Haags wezen nog wel te begrijpen. Het wemelt in het geduinte van losse en georganiseerde lopers. Begrijpelijk, want het is hier voor stadse begrippen prettig zweten. Geen uitlaatgassen en aardige vergezichten, als je het loopvolk een beetje wegdenkt.

En dan komt deel twee van onze sportieve escapade. Na een minuut of veertig ronden we een hotel in Kijkduin en dalen we af naar het strand. Mijn schoenen gaan uit en ik ploeg in een rechte lijn door het rulle strandzand naar de vloedlijn. Na tien meter halfharde zandplaat probeer ik het water uit. Het is welhaast opwindend om honderden meters parallel aan het strand net door het water te lopen, ik voel me weer een jongetje die met zijn laarsjes aan door een waterplas spletst: splash splash splash. Het is vloed, het water komt op sommige plekken dicht bij de duinen. Op een paar plekken is er weinig zand en veel schelpen. Het klinkt alsof mijn voeten voorzichtig een glasbak aanstampen, een luidruchtig gekraak van het verpletteren van de verlaten huisjes van ’s lands fruits de mer. Een stukje strandblubber dient zich aan: tot over mijn enkels trekt het modderzand me richting het centrum van de aarde, voor mijn gevoel. Als ik naar mijn voeten kijk, blijkt het allemaal wel mee te vallen, maar ik ben blij als de zware meters weer overgaan in een wat wijdsere vlakte. Nicole trekt ook haar schoenen uit om wat blotevoetenmeters te maken. Het gaat wat langzamer over de schelpen, ze heeft last van haar eeltarmoede. Na weer een stuk loop ik me vast. Ik had de waterlijn aanhouden en werd ingesloten door een watergeul en de zee. Het strand legt een keus op: terug of het water! Ik stap in het water dat tot mijn knieen komt. Spannend draven zo, ik voel me een zeepaard. De windmolen is ons inmiddels genaderd. Slechts een laatste strandtent en een lage duin scheiden ons van onze fietsen. We zijgen neer op het terras van de strandtent.

We ergeren ons een kwartier aan de jongetjes die zeer inefficient ijs en blikjes verkopen. Tussen ons en de ondergaande zon zit een vrouw, die zo uitpuilt, dat een burka haar niet zou misstaan... Hoogste tijd om terug te keren naar de stad.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten