woensdag 23 maart 2011

Glijbaan

zoeken naar goede definities...

Trail?
Rustig aan. Volgende week weer eens een rugnummer opspelden. Moet ik dat eens serieus opvatten of blijft het spel interessanter? Laat ik in ieder geval voor de zekerheid een week tevoren vast geen te grote inspanningen meer doen. Ik prik het woord ‘funrun’ (Barkley’s minitrail) op mijn voorhoofd vandaag. Dat helpt. De club is in grote massa’s komen opdraven deze zondag en een beginnend loopwezen zie ik achteraan het clubje ‘langerlopers’ hangen. Dat remt lekker. Who is she? José sluit de gelederen, wandelt hier en daar bergop, als een waar gentleman. Halverwege krijg ik toch even de kriebels. Een paar minuutjes voluit naar boven, erg vermoeiend. Boven kots ik mijn longen uit, gekkenwerk. Als we de meute hebben opgewacht gaat het door over een stuk beton door het veld en daarna gelukkig toch weer terug het bos is. Dan volgt het spektakel van vandaag.

Ik sta onderaan de bemodderde grashelling te wachten op wat komen gaat. Laurence heeft niets door en stuitert over de zeven meter hoge glijbaan naar beneden. Een bruine lichaamshelft en een mooi lang glijspoor over de helling zijn de gevolgen, het doet denken aan de cheese rolling toestanden in Engeland. Filmpjes (http://www.youtube.com/watch?v=KOyQBSMeIhM) op internet tonen een gladde grashelling, een rollend kaasje en vijftig malloten die de kaas proberen te grijpen. Een rollende, vallende en glijdende kluwe mensen rommelt onder groot applaus van toeschouwenden naar beneden. Vandaag de locale Waalse variant. Het werkte niet helemaal, want zeker driekwart van de club bleef overeind.

Ik denk dat de wiki definitie van ‘trail running’ nodig moet worden bijgesteld: Dit rondje van zondag valt buiten de definitie. Teveel beton.

Net belde Gideon. Die had lopen ‘party’en ergens in van god verlaten oorden in de Auvergne. Daar goede ham en kazen, al werden ze niet de berg afgerold maar waarschijnlijk stevig gesavoureerd. Daar ook modderhellingen, net niet okseldiep. De organisatieschurken hadden de modder vooraf geprepareerd met nare stenen, zodat Waalse butt-sliding technieken niet aan de orde waren. Erg benieuwd hoe zoiets bergop dan verloopt.

Volgens mij heb je trails en trails. Ons clubwedstrijdje van tien mijl langs de Bocq mag geen trail heten, ook al loopt het bijna 95% over bospaden. Genoeg hellinkjes ook om trail te heten. Maar trail klinkt zo serieus en naargeestig. Dat stoot deelnemers maar af, vindt José. Of we het dan ‘light trail’ mochten noemen, probeerde ik nog. Nee, niks! Trail is slecht voor het imago van een ordentelijke wedstrijd! En zo is het maar net.

Zal ik nou mijn best doen zondag of niet? Ik wacht even, wat de start mij influisteren zal.

dinsdag 15 maart 2011

Dubbelloops

Nog twee weken

Barkley voorpret

"... a wide berth. If you wander into that man's yard he will probably shoot you..."

... is een citaat dat de Barkley racedirector losliet uit de tot 2 april geheime omschrijving van het wedstrijdparcours van dit jaar. Ik stel me zo voor dat er een lokale boer op de loer ligt met een dubbelloops jachtgeweer om die vervelende lopers het licht tussen hun ogen uit te schieten, als ze per ongeluk op zijn land terecht komen. It’s trail running, stupid! Het gonst op het mailforumding vóór de wedstrijd. Nog dik twee weken te gaan. Mooi leuk tegendraads geteisem. Ik ga vrienden maken, ik voel het. Dan maar Amerikanen.

Ook af en toe lichte achteraftwijfel over de Tennessee- actie. Auto huren, vliegticket, inreispermit, Internationaal rijbewijs. En dat allemaal om in een regenachtig park bij hardstikke lege maan 35 malloten toe te juichen in een overgroeid park. O ja en er is ook een bodyfarm in Knoxville, kwam ik achter. Daar maakte Sally Mann bizarre foto’s van wetenschappelijk wegrottende mensenlijken.

maandag 14 maart 2011

Kinderspel

Zweten...

Gas geven
Nog een uurtje. De club was massaal op pad zondagochtend. Ik heb me twee uur vermaakt met het bestuderen van alle verschillende technieken van iedereen. De powersprongen, het geslof, de eendendribbel en Henry die naar aandacht hunkerend onder de brug door het water overstak in plaats van óver de brug. Henry’s streken wennen...

Na het officiële rondje wil José nog wel met mij teruglopen naar huis. Ik weet het, José en ik samen levert altijd iets competitiefs op. Ook Chouchou voelt het, en – verstandig- laat het ons lekker met ons tweeën uitknokken. Na een half uur steken we de Maas over bij Houx. Daarna gaat het flink naar boven richting Blocqmont. Halverwege moet José lossen. En dan begint een kinderachtig spelletje. Ik stop om hem bij te laten komen en José loopt er hard overheen. Prima. Een tempoverhoging, een uitdaging. Maar we zijn nog niet helemaal boven. Ik bereken snel of ik hier al vol gas kan geven. Ik twijfel en wacht nog even. Als ik naast José ga lopen zie ik het zweet van zijn hoofd druppelen. Uit zijn neus en zijn mond hangen slierten en hij ademt grommend. Dit ziet er niet gezond uit. Terwijl ik bedenk dat we zo veel te hard lopen om nog thuis te komen voel ik dat José’s kaarsje begint te doven. Gelukkig maar. In de kleine afdaling die volgt loop ik een veilige afstand op José uit. Een stuk voor ons uit, zie ik het kapelletje op het hoogste punt. Dat haal ik nog wel, voel ik.

Bij het kapelletje vlak voor de asfaltweg rust ik even uit op een bankje. Even later komt José langsgesjokt. Dit keer houdt ook hij in: ‘Tu vas vite’, steunt hij. De ouwe leider van de troep begint zijn natuurlijke overwicht te verliezen. Vorige week in Bousval al en nu dit weer. Moeizaam proces van ouder worden. Misschien verstandiger van mij om er niet aan mee te doen en hem met respect voor laten gaan. Toch werkt dat niet zo. Kinderachtig he?

maandag 7 maart 2011

ultra?

korte overweging over barkley

bosbewoner vliegt de plas over naar ander bos. frozen eds minihistorie over een microwedstrijdje ving mij: barkley. het speelt al een tijdje. 'het' wil me. Ik moet het van dichtbij zien. vijf rondjes van 20. mijl. barkleymijl. die zijn best lang. bevroren gecremeerde kip. 35 deelnemers. vast veel regen en natte sneeuw. als startschot een tabaksverslaafde die zijn sigaret aansteekt. 60 uur rondhangen op een campsite nabij Wartburg. hoorngeschal bij weer een defaiterende loper. vliegen naar knoxville. waanzin? wat drijft me? going 'out there'. wat heb ik er te zoeken? geen idee. misschien een rondje meelopen. best veel, 20 mijl, maar het doodt de tijd. en als ik het niet haal weet ik wat het is om kwijt te raken in het bos. vijf dagen trek ik er voor uit. dan weet ik wat het is. het moet me dichter bij barkley brengen. ik ga nu boeken.

asfaltcross

Iets meer dan 14 k in iets meer dan een uur

Cross de Bousval

Mijn enkel werkt nog steeds mee, maar ik doe nog steeds mijn best hem te ontzien. Een loopje met rugnummer gepland van een kilometer of veertien. Een uiterst onhandige afstand. Te lang voor kort en te kort voor lang. Ik ben er een beetje bang voor. Je weet gewoon vantevoren dat het flink galopperen wordt, met al die andere rugnummers om je heen. Het blijft kinderlijk plezieren om het rugnummer vóór je voorbij te steken. En je weet dat je eindtijd, ook bij volledig uit je naad gaan, nooit echt indrukwekkend zal zijn. En dat het pijn gaat doen. Onderweg en na afloop.

Ok, dat wetende blijf je wat vaag doen over al dan niet participeren, tot aan de inschrijfdeadline, een uur voor de start. En daar sta je dan toch, met je rugnummer, jasje over je shirt, lange broek en sjaal rond je nek in de koude wind onder een wolkenloze blauwe hemel.

Startschot, echt zo’n knalletje, met een rookpluimpje. Ik kijk even naar achter, zie Nicole en Chouchou, die wat moeilijk kijkt. Nu al, we staan nog te wachten tot de meute zich in beweging zet. Ik heb er eigenlijk helemaal geen zin in. Dan vangt het lopen aan. Biep! Zegt het systeem dat mijn chip herkent als ik over de electronische mat loop.

Ach what the hell! Denk ik en ik geef gas. Dat negatieve gedoe! Ik kijk niet meer achter me naar wat de rest doet. De volgende tien minuten ben ik alleen nog maar mensen aan het inhalen. Het kost me veel energie, bergop zo voluit gaan, maar ik zie dat het iedereen veel energie kost. Binnen een paar minuten is de finish alweer een kilometer dichterbij gekomen. Ik besluit om er een snelle benen training van te maken. Eerst maar eens de coopertest. Die valt me mee, ongeveer drie duizend meter in ongeveer twaalf minuten. De ketel piept en stoomt. Ik hoest wat en knoop mijn sjaal los van mijn hals en weer vast om mijn middel. Lekker warme onderrug. Ik zie fanatiekelingen voor me in korte broek en t-shirt lopen. Brr! Ik hoest weer wat uit protest.

De heuveltjes zijn minder hoog dan ‘back home’ maar minstens zo vermoeiend, op deze snelheid. Na een half uur neem ik me voor om sneller dan ik nooit eerder gedaan heb het tien km bord te passeren. Twee km te gaan nog. Probleem alleen is dat ik niet weet hoe snel ik ooit tien km gelopen heb. Ander probleem is dat ik zo opgewonden raakte over die tien km tijd dat ik hem gelijk weer vergat. Iets van drie kwartier denk ik. Niets voor mij al dat gereken. Ik moest weer eens flink hoesten, gelukkig in een afdaling, het bracht me buiten adem. Ik vond het eigenlijk wel mooi zo, deze manier van lopen is niets voor mij, had ik bij deze bewezen. Dat zei ik tegen een oudere man die ik in de afdaling voorbij liep. Die man pepte me op. Kom op! Nog een paar kilometer. Hij had gelijk! Bij dit soort afstanden ben je weer snel thuis, dat is dan een klein voordeeltje. Want die extra inspanning levert je hoogstens een paar minuten tijdswinst op. Tis net als met dat 130 rijden op de snelweg.

Nou daar wassie dan, de eindstreep. Ik was gesloopt! Ik greep met beide handen een dranghek en ging half kotsend als een Lord of the Rings in de beugels hangen. Na een minuut kwam ik overeind en begon een nieuwe hoestbui, die minutenlang aanhield. In een ooghoek zag ik José finishen. Die was uiterst verbaasd, op het gefrustreerde af, dat ik al stond uit te hijgen. José is behoorlijk competitief. Ha! En ik had hem toch mooi twee minuten klop gegeven!

Doe het nooit meer, zo’n racerij. Te druk en te veel pijn. Hoewel, mijn enkel in het geheel niet gevoeld. En mooi 175ste geworden. Ik was nog nooit 175ste geworden. Een mooi lustrum.

donderdag 3 maart 2011

snel lopen

ruim twee maanden na de sneeuwstorm op het strand

tegenlicht

Mijn fiets aan de paal bij de opgang naar het strand. Het is schraal weer, wind uit het noorden, richting de zon die in het zuiden staat. Het strand is een halfharde zandplaat, in de eb wat vermodderd. Het loopt als een dempende rubbermat vandaag.

Ik knijp mijn ogen dicht tegen het zonlicht en ontwaar tussen mijn wimpers door iets dat ook hardloopt. Dat is altijd gevaarlijk, dat moet ingehaald. Maar ik ben nog lang niet warm... Ik loop in, zie ik, en even later ben ik voorbij mijn voorganger. Ik loop veel sneller dan normaal in België. Maar dat was toch ook de bedoeling? Kort en snel. Dat is ook wel eens goed. Ik accepteer de realiteit en besluit dan maar voluit door te stomen naar Kijkduin. Door het felle tegenlicht zie ik weinig, maar het is eigenlijk niet eens zo vervelend om een keertje snel te lopen. Bij Kijkduin loop ik de duinen in en zet koers terug naar Scheveningen. Na drie kwartier sta ik weer bij mijn fiets, hijgend als een duinhert.

Gek gevoel, om iets in drie kwartier te lopen als je er ook makkelijk tien minuten langer over kunt doen. Het voelt wat half af, stoppen terwijl mijn lijf net stevig op stoom is gekomen. Ik zie op mijn horloge dat ik nog voldoende tijd heb om naar huis te fietsen en mijn spinning outfit te halen om nog een lesje te gaan droogfietsen. Dik een uur later fiets ik het laatste restje energie uit mijn lijf op de beats van slappe plaatjes.