maandag 21 februari 2011

lang lopen

Maasdal volgooien!

Maling
De berg glijdt onder mijn zolen vandaan. Ik loop net buiten het pad om een omgevallen boom te omzeilen. De vivaqua zigzag naar beneden is op dit stuk zo steil dat ik met een uitgestrekte arm bijna de grond raak op schouderhoogte. Ik glijd een stuk uit over de losse stenen en kom een boom lager pas weer tot stilstand. Het is op deze manier meer droogskiën dan hardlopen.

Dit moet een van de steilste paden uit de omtrek zijn. Vivaqua heeft een aantal rechte strepen door het landschap getrokken voor ondergrondse hoofdleidingen voor toevoer van water naar Brussel. Dit geeft toegang tot bijzonder prettige hoogteverschillen. Naar boven moeilijk renbaar, en ook bergaf goed voor stevige meters.


Na het bruggetje over de sloot stuit ik op een gesloten hek. Een buurvrouw ziet me als een verwilderd beest een uitgang zoeken en biedt soelaas via haar tuin. Ik kniel voor haar en ren door. De vrouw haalt met een combinatie van gêne en geamuseerdheid haar schouders op. Het blijft plezant om rechtgeaarde Walen in de maling te nemen. Knipoog.

De afdaling is het slothoofdstuk van een ochtendje lopen, dat begon met de club, na anderhalf uur ontaardde in een lange saaie tussensprint langs de Maas met Christian en Christophe, waarna het uiteindelijk weer leuk werd op weg naar Tricointe en de Gayolle. Saaie boel, daar aan de Maas, maar Christophe lijkt er behoorlijk door aangetrokken. Volgende week maar weer eens noordwaarts.

http://www.runmap.net/route/827969


maandag 14 februari 2011

In tha dark

modder zweet en duisternis....

Modderfiguur
De modder smaakt zoet. Als ik opkrabbel zie ik mijn besmuikte hand en mijn kliederige been. Gelukkig viel ik in de zuivere modder, en niet in de met druipende gier gemengde troep tien meter verderop. Gegrinnik achter mij van Amaury. Die zag mij met een mooie boogzwieper onderuit gaan. Leuk begin zo. ‘Cochon!’ Roept hij grijnzend. Varken!

In Loyers splitsen we op: Nicole, Philippe en Amaury keren terug naar Evrehailles. Ik ga met Christophe en José nog even door. We steken diagonaal het plateau naar Dinant over. Lijven gonzen. Ik voel me zwijn. Wild gevoel. In Dinant ben ik goed warmgedraaid. Het schemerde al een tijdje flink, maar daar houdt het nu mee op. Onder ons ligt het stadje, vóór ons een glad rotsig pad. Mijn lamplicht weerkaatst in de mist. Het geeft een soort roesimpressie. Iets met een vlekkerig spectrum. José heeft geen licht en kluunt een beetje door het donker. Hij gromt wat als ik hem bijlicht. Na de donkere afdaling belanden we in een oranjelicht gekleurd Dinant.

Gekke overgangen, modderveld, donker bos, gladde rotsen... en dan opeens downtown Dinant! De citadel torent mooi uitgelicht boven de Maas uit. Op de Maasbrug ‘oh- en ah-en’ we als dorpelingen in de stad om de bezienswaardigheden. In de verte zie ik de Delhaize, de super waar ik regelmatig langs de oesters in de koeling loop. Deze plek voelt ver van huis, onwerkelijk met mijn renkloffie aan. En we gaan nog verder. Na de Maas steil via de weg naar een sjieke wijk boven op het plateau aan de overkant van de Maas. En weer de modder in.

José heeft nu serieuze problemen met zijn gebrek aan licht. Hem bijlichten blijft behelpen, zeker omdat hij ook nog eens gas geeft op het moment dat ik hem probeer bij te benen. Ik overleg even wat hij verkiest: op kop in de duisternis of gebroederlijk bij elkaar in wat meer licht. Hij gaat dan toch voor optie twee. We zijn al een end onderweg. Christophe blijft wat achter, voor hem zijn we wat snel gestart, met Philippe in de racestand in het begin.

Het lopen in de donkerte blijft een ervaring. Ik herken de weg langs de Maas onder ons aan een langgerekte lijn lichten, ver weg boven Profondeville zie ik erg hoog de rode knipperlichten van de radiomast. Het is anders orienteren dan normaal, zeker in het bos, waar we slechts mistflarden en dicht struweel zien. José blijft nu heel dicht bij me. Ik raak het spoor even bijster en klim tussen de takken van een omgevallen boom het couloirtje onder ons in. Christophe vraagt achter me of we goed zitten, José moppert dat ik de weg ben kwijtgeraakt. Maar ik weet bijna zeker dat ik hier een week eerder ook ben gepasseerd en daal verder af. Dan zie ik het hoofdpad weer en ik roep naar boven dat we goed zitten.

De mannen zijn opgelucht. We beginnen moe te worden, na drie uur zweten. En eigenlijk is het wel weer mooi geweest zo. Rest ons nog een stukje langs de Maas en een sluis die we gebruiken om over te steken. Dan de finale. Van Houx naar Poilvache. Weer zo’n glibberig geitenpad. José begint in hoog tempo aan de klim, maar haakt na een paar minuten hijgend af. Het is ingewikkeld om hem hier bij te schijnen. We proberen uit of het beter gaat als hij mij volgt. Eerst gaat dat goed maar na een laatste modderglijbaan haakt hij opnieuw af. Ik loop nog even door maar realiseer me dat het voor José in de duisternis erg moeilijk naar boven glibberen is. Ik wacht op hem we wandelen het laatste stukje naar de ruine. Daar is het even wachten op Christophe.

De laatste paar kilometer doen we over een verstild stuk asfalt alsof we net zijn warmgelopen. Om het af te leren denk ik. Na al die glibberstukken is het wel prettig om een stukje ‘oldskool’ hard te lopen. Alleen de benen protesteren krakend. Die zijn er nu echt wel klaar mee. Niemand wint de eindsprint naar de nieuwe begraafplaats echt. We doven uit.

maandag 7 februari 2011

Frisse neus

Tussen de prikkelstruiken en de ziektekiemen...

Wijsheid
Het stinkende zweet dat mijn lijf uitperst ruikt naar afgestorven ziektekiemen. ‘Overwonnen ziektekiemen’, zeg ik tegen mezelf, op het pad vanaf de Maas naar boven. Maar het stinkt er niet minder om. Voor me lopen Philippe 2 en Chouchou, die er zin in hebben, begrijp ik aan hun tempo. Mijn hoofd en longen protesteren, als ik mijn best doe om in het kielzog van de heren te blijven. Gelukkig mist Chouchou even verder een pijl die ons pad aanduidt en mag ik een stukje spoorzoeken in het kreupelhout waardoorheen de route ons voert. Ik ben gelijk helemaal in de Barkley-in-België- stemming als eerst P2 achter mij kopje ondergaat in de bramen, en ik hem daarna volg, aangemoedigd door zijn kreet van onbehagen. Na wat doornen te hebben verwijderd uit diverse ledematen rennen we zo goed en kwaad dat mogelijk is door naar beneden. Daar wacht ons een vlak stuk Maasoever. Chouchou is zo blij dat zijn knie het weer doet dat hij de komende kilometers tot de sluis bij Houx in volle gallop aftikt. Ik baal een beetje van de overgang van de ‘maquis’ naar het saaie rechtdoorstuk langs het water. Ik kan daarbij het tempo van de ontketende Chouchou niet bijbenen. Hij gaat hard, ik pas. P2 blijft een beetje bij me.

Regroupement bij de sluis. Hier slaan P2 en Chouchou af naar links, de sluis over. Een paar honderd meter achter ons loopt Christophe, die wilde nog wel een stukje met mij mee de berg weer op bij Houx. In mijn eentje heb ik daar vandaag even geen energie voor. Naar boven gaat het, vrij stevig zwetend naar Poilvache. Ik weet nog net hardlopend boven te komen. ‘Goede training’, bedenk ik. Maar het doet pijn aan mijn lijf. Weer terug bij de sluis drie kwartier later voel ik me aardig verrot inmiddels. We steken de Maas over. Gelukkig is Christophe altijd lekker steady, en niet te snel, een prima dikke beer om je een beetje aan op te trekken bij mentale tegenwind.

Aan de overkant van de Maas een ‘chemin de halage’ terug richting Dinant. De moed zinkt me in de schoenen. Het is toch niet de bedoeling om nog vijf kilometer via dit asfalt parallel aan de rivier terug te lopen? Saaaaiii... Ik mok wat naar Christophe. Die geeft me ter compensatie de slurf van zijn camelbag. ‘Drink!’ Prettig vocht. Ik heb met mijn wollige kop vanochtend niet de helderheid gehad om mijn eigen water mee te nemen. Ook mis ik mijn winegums.

Dan verlaten we gelukkig het saaie stuk, om gelijk weer via een geitenpad het Maasdal uit te klimmen. Naarmate we stijgen wordt het pad wilder. Het laatste stuk van de klim is als pad al een tijdje in onbruik geraakt, we volgen wat plastic slingers tussen de bomen, die dienst doen als wegmarkeerders. Het is meer dansen op een plaatje van Madness dan hardlopen, wat ons voortbeweegt en ik ben trots op mezelf dat ik niet nomaals omval.

Na de bosschages bereiken we een weggetje op het plateau waar ik wel eens eerder met Chouchou en Nicole liep na een hilarische verdwaling. Vanaf hier ken ik de weg. We zijn op een half uur van het casino in Dinant en vandaar begint de laatste kilometer naar de arrivée via een laatste klim over een heus rotspaadje.

Koud en trillend loop ik de vertrek en aankomstkeet binnen. In alle wijsheid besluit ik om niet met een Gaulloise te beginnen, als ik eindelijk zit, maar met een Kriek. Ik heb het koud en zie dat het bloed uit mijn vingers is weggetrokken. Mijn handen zijn gevoelloos. Het bloed focust zich even op de kern van mijn lichaamsfuncties: warm worden en alcohol afbreken. Pas nadat ik droge kleren heb aangetrokken en mijn bier opheb, doen mijn handen weer normaal. Ook het trillen houdt nu op.