maandag 14 februari 2011

In tha dark

modder zweet en duisternis....

Modderfiguur
De modder smaakt zoet. Als ik opkrabbel zie ik mijn besmuikte hand en mijn kliederige been. Gelukkig viel ik in de zuivere modder, en niet in de met druipende gier gemengde troep tien meter verderop. Gegrinnik achter mij van Amaury. Die zag mij met een mooie boogzwieper onderuit gaan. Leuk begin zo. ‘Cochon!’ Roept hij grijnzend. Varken!

In Loyers splitsen we op: Nicole, Philippe en Amaury keren terug naar Evrehailles. Ik ga met Christophe en José nog even door. We steken diagonaal het plateau naar Dinant over. Lijven gonzen. Ik voel me zwijn. Wild gevoel. In Dinant ben ik goed warmgedraaid. Het schemerde al een tijdje flink, maar daar houdt het nu mee op. Onder ons ligt het stadje, vóór ons een glad rotsig pad. Mijn lamplicht weerkaatst in de mist. Het geeft een soort roesimpressie. Iets met een vlekkerig spectrum. José heeft geen licht en kluunt een beetje door het donker. Hij gromt wat als ik hem bijlicht. Na de donkere afdaling belanden we in een oranjelicht gekleurd Dinant.

Gekke overgangen, modderveld, donker bos, gladde rotsen... en dan opeens downtown Dinant! De citadel torent mooi uitgelicht boven de Maas uit. Op de Maasbrug ‘oh- en ah-en’ we als dorpelingen in de stad om de bezienswaardigheden. In de verte zie ik de Delhaize, de super waar ik regelmatig langs de oesters in de koeling loop. Deze plek voelt ver van huis, onwerkelijk met mijn renkloffie aan. En we gaan nog verder. Na de Maas steil via de weg naar een sjieke wijk boven op het plateau aan de overkant van de Maas. En weer de modder in.

José heeft nu serieuze problemen met zijn gebrek aan licht. Hem bijlichten blijft behelpen, zeker omdat hij ook nog eens gas geeft op het moment dat ik hem probeer bij te benen. Ik overleg even wat hij verkiest: op kop in de duisternis of gebroederlijk bij elkaar in wat meer licht. Hij gaat dan toch voor optie twee. We zijn al een end onderweg. Christophe blijft wat achter, voor hem zijn we wat snel gestart, met Philippe in de racestand in het begin.

Het lopen in de donkerte blijft een ervaring. Ik herken de weg langs de Maas onder ons aan een langgerekte lijn lichten, ver weg boven Profondeville zie ik erg hoog de rode knipperlichten van de radiomast. Het is anders orienteren dan normaal, zeker in het bos, waar we slechts mistflarden en dicht struweel zien. José blijft nu heel dicht bij me. Ik raak het spoor even bijster en klim tussen de takken van een omgevallen boom het couloirtje onder ons in. Christophe vraagt achter me of we goed zitten, José moppert dat ik de weg ben kwijtgeraakt. Maar ik weet bijna zeker dat ik hier een week eerder ook ben gepasseerd en daal verder af. Dan zie ik het hoofdpad weer en ik roep naar boven dat we goed zitten.

De mannen zijn opgelucht. We beginnen moe te worden, na drie uur zweten. En eigenlijk is het wel weer mooi geweest zo. Rest ons nog een stukje langs de Maas en een sluis die we gebruiken om over te steken. Dan de finale. Van Houx naar Poilvache. Weer zo’n glibberig geitenpad. José begint in hoog tempo aan de klim, maar haakt na een paar minuten hijgend af. Het is ingewikkeld om hem hier bij te schijnen. We proberen uit of het beter gaat als hij mij volgt. Eerst gaat dat goed maar na een laatste modderglijbaan haakt hij opnieuw af. Ik loop nog even door maar realiseer me dat het voor José in de duisternis erg moeilijk naar boven glibberen is. Ik wacht op hem we wandelen het laatste stukje naar de ruine. Daar is het even wachten op Christophe.

De laatste paar kilometer doen we over een verstild stuk asfalt alsof we net zijn warmgelopen. Om het af te leren denk ik. Na al die glibberstukken is het wel prettig om een stukje ‘oldskool’ hard te lopen. Alleen de benen protesteren krakend. Die zijn er nu echt wel klaar mee. Niemand wint de eindsprint naar de nieuwe begraafplaats echt. We doven uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten