maandag 7 februari 2011

Frisse neus

Tussen de prikkelstruiken en de ziektekiemen...

Wijsheid
Het stinkende zweet dat mijn lijf uitperst ruikt naar afgestorven ziektekiemen. ‘Overwonnen ziektekiemen’, zeg ik tegen mezelf, op het pad vanaf de Maas naar boven. Maar het stinkt er niet minder om. Voor me lopen Philippe 2 en Chouchou, die er zin in hebben, begrijp ik aan hun tempo. Mijn hoofd en longen protesteren, als ik mijn best doe om in het kielzog van de heren te blijven. Gelukkig mist Chouchou even verder een pijl die ons pad aanduidt en mag ik een stukje spoorzoeken in het kreupelhout waardoorheen de route ons voert. Ik ben gelijk helemaal in de Barkley-in-België- stemming als eerst P2 achter mij kopje ondergaat in de bramen, en ik hem daarna volg, aangemoedigd door zijn kreet van onbehagen. Na wat doornen te hebben verwijderd uit diverse ledematen rennen we zo goed en kwaad dat mogelijk is door naar beneden. Daar wacht ons een vlak stuk Maasoever. Chouchou is zo blij dat zijn knie het weer doet dat hij de komende kilometers tot de sluis bij Houx in volle gallop aftikt. Ik baal een beetje van de overgang van de ‘maquis’ naar het saaie rechtdoorstuk langs het water. Ik kan daarbij het tempo van de ontketende Chouchou niet bijbenen. Hij gaat hard, ik pas. P2 blijft een beetje bij me.

Regroupement bij de sluis. Hier slaan P2 en Chouchou af naar links, de sluis over. Een paar honderd meter achter ons loopt Christophe, die wilde nog wel een stukje met mij mee de berg weer op bij Houx. In mijn eentje heb ik daar vandaag even geen energie voor. Naar boven gaat het, vrij stevig zwetend naar Poilvache. Ik weet nog net hardlopend boven te komen. ‘Goede training’, bedenk ik. Maar het doet pijn aan mijn lijf. Weer terug bij de sluis drie kwartier later voel ik me aardig verrot inmiddels. We steken de Maas over. Gelukkig is Christophe altijd lekker steady, en niet te snel, een prima dikke beer om je een beetje aan op te trekken bij mentale tegenwind.

Aan de overkant van de Maas een ‘chemin de halage’ terug richting Dinant. De moed zinkt me in de schoenen. Het is toch niet de bedoeling om nog vijf kilometer via dit asfalt parallel aan de rivier terug te lopen? Saaaaiii... Ik mok wat naar Christophe. Die geeft me ter compensatie de slurf van zijn camelbag. ‘Drink!’ Prettig vocht. Ik heb met mijn wollige kop vanochtend niet de helderheid gehad om mijn eigen water mee te nemen. Ook mis ik mijn winegums.

Dan verlaten we gelukkig het saaie stuk, om gelijk weer via een geitenpad het Maasdal uit te klimmen. Naarmate we stijgen wordt het pad wilder. Het laatste stuk van de klim is als pad al een tijdje in onbruik geraakt, we volgen wat plastic slingers tussen de bomen, die dienst doen als wegmarkeerders. Het is meer dansen op een plaatje van Madness dan hardlopen, wat ons voortbeweegt en ik ben trots op mezelf dat ik niet nomaals omval.

Na de bosschages bereiken we een weggetje op het plateau waar ik wel eens eerder met Chouchou en Nicole liep na een hilarische verdwaling. Vanaf hier ken ik de weg. We zijn op een half uur van het casino in Dinant en vandaar begint de laatste kilometer naar de arrivée via een laatste klim over een heus rotspaadje.

Koud en trillend loop ik de vertrek en aankomstkeet binnen. In alle wijsheid besluit ik om niet met een Gaulloise te beginnen, als ik eindelijk zit, maar met een Kriek. Ik heb het koud en zie dat het bloed uit mijn vingers is weggetrokken. Mijn handen zijn gevoelloos. Het bloed focust zich even op de kern van mijn lichaamsfuncties: warm worden en alcohol afbreken. Pas nadat ik droge kleren heb aangetrokken en mijn bier opheb, doen mijn handen weer normaal. Ook het trillen houdt nu op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten