dinsdag 30 november 2010
OSO
La cronica de una derrota anunciada
Het is koud, ondanks het zonnetje. ‘Mijn noten vriezen eraf’, zou Marcel hebben gezegd, als hij erbij was geweest. Feit is dat we al uren door een bevroren landschap dwalen. Gi zoekt een stevig stuk hout in het bos. Van hárd lopen is al weinig sprake meer de laatste kilometers en nu is het lopen eigenlijk ook best moeilijk geworden. Mijn knie weigert. Het daalt af door het bos. Ik ben blij met de stok, die het lopen iets ontlast. We worden al een kwartier ingehaald door achteropkomende lopers. Na een aanvankelijk bezorgd ‘ça va?’ klinkt nu vooral de vraag ‘wil je een pijnstiller?’, bij het passeren. Ik wimpel het af.
Gi blijft als goede kameraad bij me tot aan de ravito onder aan de berg in Spa waar een twintigtal rugnummers kronkelen om de verzorgingspost heen. Daar neem ik met zeer gemengde gevoelens afscheid van Gideon die het rondje afmaakt.
Ik ga op zoek naar een auto terug richting Olne. Een zeperd. Een klotegevoel om hier nu wat rond te hangen in de kou, en anderen hun weg te zien vervolgen. Ik wil warmte, ik wil een auto, ik wil dat ik de wereld voor mijn neus in twee splijt.... Maar eigenlijk wil ik ook helemaal niks meer. Ik baal en wil het liefst even iets in stilte in elkaar schoppen, maar ik zie zo snel niet iets geschikts om me op uit te leven en ik kan eerlijk gezegd niet eens fatsoenlijk op één poot staan om met de andere uit te halen. Ongepaste agressie. Een half uur later strompel ik achter iemand aan naar een auto die me terug zal brengen naar de startplaats.
Terug in Olne neem ik een warme douche in de keet, het clubhuis van de club die Olne Spa Olne organiseert. Warm water en een redelijk schoon douchehok is dan wel weer het voordeel van vroeg stranden. Ik probeer het warme water mijn gemoed te laten ontdooien maar dat lukt niet. Ook de ziel onder mijn arm wil maar niet wegspoelen. Aan het bier dan maar en wachten op de eerste finishers.
De eersten laten even op zich wachten. Nummer een boeit mij heel wat minder dan nummer twee, een jongen nog, uit de buurt van Eindhoven, die gewoon heel hard op wegschoenen loopt met aan zijn schouders een eenvoudig rugzakje dat hij mogelijk vorig jaar op school nog gebruikte. Als je wil winnen moet je gewoon hard lopen, straalt hij uit. Geen poeha. Hij hengelt met een bekertje in een pan thee voor hem op een kachel nabij de finish. Heel onsexy allemaal, zo’n bevroren wedstrijd over heel veel kilometers.
Zo'n jongen deklasseert onwetend eigenlijk een deel van de aanwezige trailelite met een grijns op zijn gezicht. Ik lach er in stilte om. Ach wat doet het er ook toe. Ik mag deze jonge hond. Goed mens.
Gideon moppert na het finishen over het parcours. Te veel asfalt, te weinig bijzonderheden. Hij had er meer van verwacht. Ik had het me ook anders voorgesteld. Naast een pijnlijke poot herinner ik me van de eerste uren van die ochtend vooral veel verharde wegen. Na een paar bieren en een bord met hutspot met worst stappen we om half zes in de auto, terug naar ons bos. Het sneeuwt licht.
woensdag 24 november 2010
Woensdagochtend
even mezelf uitlaten
Standje druilstrand
Bulldozers op het strand. Ze ontvangen me met een grommend zware dieselbas als ik het geduinte afloop. Het winterse strand bij daglicht ziet er vreemd uit. Alsof er een oorlog heeft gewoed. De strandtenten zijn weg en er lijkt alleen nog stevig zand te liggen, doorploegd met voren van zware poid lourds. Een hondenuitlaatservicedame is goed voor een zwerm bont gekwispelstaart, de ouderenbond van Den Haag lijkt zijn maandelijkse stranduitje te hebben gepland vandaag. Ik moet even wennen. Zoveel prikkels had ik niet verwacht.
Een warm aangeklede hardloper haalt me in. Het is nog te koud om gas te geven, zegt mijn systeem. Ik zie dat de jongen die me voorbijspeert grote stappen neemt. Ik zoek zijn voetsporen en meet mijn stapjes in de zijne. Binnen twee van zijn stappen lukt het me makkelijk om er drie te zetten. Geen wonder dat hij zo hard gaat.
Als ik warm ben gedraaid loop ik Kijkduin al binnen. Dat is het nadeel van korte loopjes. De helft van de tijd ben je aan het warmdraaien. Een stukje door de duinen dan. Rechts aan de horizon een deel van de skyline van Den Haag onder uitregenende wolken, een mooi gezicht. Hier in de duinen slechts koude wind, geen regen. Ik denk aan komend weekend. Blij nog even wat te lopen, voor het gevoel. De laatste dagen de meteo een beetje bijgehouden. Sneeuw zou mooi zijn zondag. Een dempende laag dons. Vin chaud time. Maar als de blubber ook al echt bevriest wel naar voor de enkels. Als het land er in de Ardennen zo bijligt als bij ons in de Condroz is bevroren modder vrij dodelijk. Heuhhh, niet aan denken.
Ik passeer de radarantennes bij Duindorp. Het zit er weer op. Ik stap het zand af het beton op. Klaar voor zondag.
zaterdag 20 november 2010
Duisternis
Weer eens een ander jachttafereel
Bat’s party
Het dalletje tussen de bronnen van Spontin en het dorp zelf is spookachtig in het donker. Het schijnsel van de hoofdlamp weerkaatst deels in de fijne wolkjes lichte waterdruppeltjes die overal hangen. Ook in mijn eigen adem weerkaats het felle licht, waardoor een soort blinde vlek onstaat. Ik hoor slechts gedempt geruis van de rivier.
Ik loop door een school witte nachtvlindertjes heen. Een vreemde gewaarwording eind november, ze reageren zichtbaar op het licht. Dan komt er een vleermuis de lichtbundel invliegen als een joint strike fighter. Ik schrik even. Het diertje is op jacht naar de vlinders, vermoed ik. Vijftig meter verder hetzelfde tafereel, nu met twee vleermuizen die van achter me het licht in schieten. Toch lichte huiver...
Het lopen valt mee, na vorig weekend. Bijna twee uur op stap en op wat enkelprotest na geen malheur in de benen. Knie ok, bovenbenen ok. Het scheelde wel om rustig aan te lopen en bij inname van enkele winegums zelfs even stapvoets te gaan. Va piano, va piano...
Ik klauter na de vleermuizen door een vochtig bos het plateau op, laat het spookdorp Spontin in de diepte achter me. Bijna boven voel ik, op een door een ijverige boer ondergeploegd stuk pad, mijn enkel nog een paar keer flink. Hier helpt de tl-balk op mijn voorhoofd weinig. Het oneffen stuk is nauwelijks in te schatten. Laterale krachten hebben vrij spel op mijn poten en nemen het er even flink van. Ik vervloek de boer, moet toch iemand de schuld geven. Na 150 meter krijg ik mijn pad weer terug, zij het flink vernacheld door wielsporen van een zware tractor. Iets meer dan twee uur gelopen, verklapt mijn uurwerkje als ik bij Dorinne een stuk asfalt bereik. Mijn enkeltje zwelgt van geluk, de rest van mijn lijf doet er het zwijgen toe. Zo ver van huis is het niet meer. Ik voel nu toch langzaam Battice terug in mijn gestel.
Het stuk terug het dal in is even afzien. Slecht zicht, een bladerendek op het pad dat venijnige keien bedekt en intredende moeheid wegen met de stap zwaarder. Uiterst tevreden toch draai ik even later bij de camping het laatste pad naar boven op. Nog een kilometer, weet ik. Even later sta ik in een warme kamer waar Nicole verwoed haar nieuwe computertje aan het inwijden is, naast een gloeiende kachel... De vleermuizen zijn hier ver weg.
http://www.runmap.net/route/759017
maandag 15 november 2010
Generale repetitie
Slag bij Battice
Op een druilerige zondag overstroomt Belgie en ons beekje doet enthousiast mee. Een geschikt moment om gezellig op stap te gaan met 850 anderen. Een wedstrijd, da’s weer even geleden. Een mijl of twintig over asfalt, met vier heuse heuveltoppen, de ’quatre cimes’. Het vertrekt allemaal in Battice, in het Land van Herve. Naast Nicole en Chouchou doet ook José mee van de club, en Mumu loopt de zes kilometer, haar eerste wedstrijd. Een hele overwinning.
Ik heb Olne over twee weken in mijn achterhoofd. Geen idee hoeveel schade ‘Battice’ zal aanrichten. Ik neem mij voor rustig aan te doen vandaag, erg rustig aan. Nicole loopt voorop, ik volg. Ergens heel ver weg al loopt José, die is op dreef. Chouchou huppelt op en neer tussen ons en wat vooruit. Het gaat hem allemaal te langzaam. Na een paar kilometer merk ik al dat het niet optimaal loopt vandaag. Ik heb zware bovenbenen en voel mijn enkel vanaf de start. Licht, maar toch... Op allerlei manieren probeer ik mijn onderstel te ontzien. De asfaltwegen met veel rechtdoor zijn hard en wat slaapverwekkend, ook al is het landschap waardoor we rennen glooiend en niet onmooi. De sfeer om het parcours heen is goed. Veel mensen staan ons in de druilerige regenkou aan te moedigen en hier en daar maken locals er een feestje van met kratjes bier en harde muziek.
Na anderhalf uur krijgt Chouchou een sms van Mumu. Ze is een kwartier na ons vertrokken en als op twee na laatste gefinished op haar maidenrace. 6 km in 52 minuten. Geen tijd om van wakker te liggen, maar wel een dappere eerste stap op weg naar meer!
De wedstrijd sukkelt een uur of drie door. Na een kleine dertig kilometer gaat bij mij het licht langzaam uit. Chouchou is een eind vooruit, José al lang aan het bier, schat ik. Ik wandel een stukje. Nicole blijft doorgaan en ik raak achterop. Twijfel. Is het handig om mezelf helemaal te geven? Als de vierde vrouw met te dikke billen om hard mee te lopen me passeert haak ik maar weer eens aan. Vrouwen worden overal hard aangemoedigd. Het geschreeuw helpt ook mij vooruit. Dan de laatste ravito. Wat water, een paar meter wandelen... Nog twee kilometer te gaan. De paarden ruiken stal. Een clubje met een rustig tempo rent me voorbij en ik volg. De laatste paar meter afdaling. Klote om zo stijl over asfalt naar beneden te gaan op dit moment. De pijn schiet in mijn knie. Bergop daarna gaat het wel weer. We zijn weer terug in Battice en rennen een straat met huizen uit. Nu alleen nog een stijl klimmetje naar de finish. In de verte hoor ik de drums op de eindstreep. Het geeft energie. Genoeg energie om de laatste paar honderd meter naar boven nog even iets te versnellen. Aan de meet wachten Chouchou en Nicole me op. Ik ben kapot en voel me stom. En eigenlijk pas weer een beetje tevreden als ik tien minuten later achter een mooi rond en vol glas Val Dieu (brune) zit. Het maakt zelfs de locale stinkkaas met appelstroop goed eetbaar.
Vreemde loperij over zo'n Formule 1 parcours. Doe mij toch maar bos....
http://www.lesquatrecimes.be/
donderdag 11 november 2010
Uitwaaien
Storm op komst
Avond weer en midweeks. De meteo voorspelt storm. Tijd voor een strandprobeersel. De grote parkeerplaats tussen Duindorp en het strand is verlaten, op een Poolse auto met draaiende motor na. Mijn fietsje blijft alleen achter in de koude slagregen in het donker op het laatste stuk beton voor het zand. Ik hoor de golfslag en voel de harde wind.
Via Duindorp loop ik een duinpad op, het stadslicht blijft bij de huizen en het is even wennen aan het donker. Het asfaltpad heeft op veel plekken verradelijke gaten, merk ik het eerste kwartier. Links van me nu een oranje gloed van de stad, onheilspellend, alsof het brandt in de verte. Rechts van me zie ik eindelijk de zee. Nou ja, ik zie een witte schuimstrip kolkend af en aan bewegen en mijn brein vertaalt dat naar ruig op het strand spoelend zeewater. Verderweg richting Engeland een bont schouwspel van allerlei soorten kunstlicht van schepen en een booreiland. Heel ver vooruit, ver voorbij Kijkduin, de lichten van het industriegebied bij Hoek van Holland. De wind beukt, op sommige hoge plekken in het geduinte voelt het alsof ik word opgetild door de wind. Inmiddels geen regen meer, de regenjas kan in de rugzak. Ideale omstandigheden om weer eens gas te geven, dat is lang geleden. De duintjes zijn net hoog genoeg om even helemaal buiten adem te raken als ik versnel. De wind waait mijn zweet uit mijn katoenen shirt, zijn plastieke broertje ligt in Belgie, voor het echte werk. Eigenlijk is het zo koud niet, denk ik. Of loop ik morgen toch weer te snotteren? Een andere loper komt me tegemoet. Vreemde gewaarwording, ik kan zijn gezicht niet zien, hoewel hij me op twee meter passeert. Dan schrik ik. De loper heeft iets bij zich dat tussen ons door schiet. 'Heeeee!' schreeuw ik in de wind. 'Een hond'. En weg zijn ze.
Af en toe kruist iets zwarts het pad vlak voor me. Als ik na een klein half uur weer in de bewoonde wereld ben, zie ik in het felle schijnsel van een paar grote zoeklichten van een duinhotel 23 konijnen op een grasveld zitten. Dat waren natuurlijk die zwarte dingen voor me op het pad. Echte haagse strandkonijnen...
Ik overweeg terug te lopen via het strand. Toch maar niet, beslis ik als ik naar de vloedlijn ben afgedaald. De wind is hier echt onprettig en koud, en ik zie niet waar het zand loopbaar is. Dan bieden de duinen toch meer comfort. Dikke klodders zeeschuim kletsen in mijn rug als ik terugloop de duinen in. Op voor mijn gevoel hoge snelheid stoom ik terug richting Scheveningen, naar mijn fiets. Bij de laatste strandafslag duik ik toch weer even naar beneden het strand op. Ik wil gewoon even zien en voelen wat er gebeurt. De strandtenten zijn weggehaald. Diepe sporen met dik profiel in het zand. Geen volk. Ik haal mijn regenjas weer tevoorschijn en ik drapeer die om mijn hals. De laatste kilometer is het ploegen richting Scheveningen. Het schuim in het donker is fascinerend. De witte blubberlaag heeft een ander bewegingsritme dan de golfslag. Als de golf in het zand bijt, glijdt de schuimlaag nog even door, voortgeblazen door de wind. Als ik bij mijn fiets kom is de wind wat gaan liggen. Ik zie wolken en sterren boven me. Op hoogte waait het stevig. Boven Rotterdam ergens is een klein scherp maantje opgekomen. En niet ver van mijn fiets draait de motor van de Poolse auto nog steeds. Ik neem aan de de bewoners van de auto dronken hun roes uitslapen...
zaterdag 6 november 2010
zwart wit
Avontuur met Piet
De roze balletten lijken dan passé hier in de Bels, maar de modderballetten zijn dat zeker niet. Als een ware John Deer 4x4 ploeg ik door de zware bagger naar boven, op een onbekend nieuw stuk parcours ergens far north east. Het betere crossterrein, tussen de diep uitgesneden wielsporen van de 4x4, gevuld met een onbestemd vochtig laagje, en het betere klei en glijwerk, omheind met een gemeen laaghangend electrocutielijntje, bedoeld om de wilde varkens op afstand te houden. Ik ben duidelijk niet het enige zwijn op stap in deze contreien.
Mijn deze week weer eens gewassen broek is terug bij af. Het heeft weinig zin om dat textiel aan een wasmachine toe te vertrouwen onder deze omstandigheden. Daar slijt het maar van...
Twee fermiers die nog aan het werk zijn met hun ‘New Holland’ kijken me wat verstoord en opstandig aan. ‘Wat mot die vent met zijn strakke pakkie in onze modder?’, denk ik dat ze denken. Ik groet ze en loop snel door. Je weet het niet hier in Wallonië. Nooit treuzelen. Ik weet niet zeker of ik wel op het goede spoor zit en echt veel daglicht is er niet meer. Tien minuten later kom ik op een Y-splitsing die ik herken, van een paar weken geleden met Henry, die zondag zijn New Yorkse beer wil gaan villen. Prettig idee om te weten waar ik zit, want mijn poten beginnen pijn te doen. Als ik de bagger achter me laat en een stukje asfalt tegenkom ga ik even een minuutje wandelen. Mijn bovenbenen apprecieren de geste, de afgelopen kilometers waren vet en zwaar. Dan Crupet, het voelt weer als een thuiswedstrijd. Alleen het holle weggetje nog en het klimmetje naar Durnal als zurige stijgers en daarna een half uurtje naar beneden...
Als ik de afdaling inzet, aardig gesloopt inmiddels, krijg ik gezelschap. Een enthousiaste border collie vindt het reuze gezellig dat er iets modderigs langsrent. ‘Piet’ - ik kon zo snel geen andere naam voor hem verzinnen- besluit mee te rennen. Na vijf minuten draaft Piet nog steeds rondjes om me heen. Ik zie hem niet meer altijd even goed, want Piet is meer zwart dan wit en het is inmiddels best wel donker geworden. Ik roep Piet tot de orde en stuur hem naar huis. Dat is beter voor ons beiden. Maar Piet begrijpt me niet helemaal, zelfs niet als ik hem met Pierre aanspreek. Hij begint vooral heel heftig te kwispelstaarten als ik tegen hem praat. Nou ja, Piet blijft. Weer een kwartier later probeer ik het nog eens, maar ik heb er weinig vertrouwen meer in dat Piet zelfstandig besluit om door het donkere bos helemaal in zijn eentje terug te draven naar Durnal. Uiteindelijk volgt Piet me tot thuis.
Nicole is blij verrast met mijn nieuwe vriend en besluit dat Piet nu van ons is. Eerlijk gevonden en hij stond niet op slot. We hebben een hond! Drie minuten later bedenken we dat het toch maar beter is om Piet in de auto te laden en uit te gaan zoeken waar hij woont. Als we na een klein zoektochtje Piets huis in Durnal vinden, zien we de schommel en glijbaan in zijn tuin staan. Ik denk dat een paar kinders erg blij zijn dat Piet weer thuis is...
http://www.runmap.net/route/748415