donderdag 11 november 2010

Uitwaaien

Soms is lopen in de stad leuk...

Storm op komst

Avond weer en midweeks. De meteo voorspelt storm. Tijd voor een strandprobeersel. De grote parkeerplaats tussen Duindorp en het strand is verlaten, op een Poolse auto met draaiende motor na. Mijn fietsje blijft alleen achter in de koude slagregen in het donker op het laatste stuk beton voor het zand. Ik hoor de golfslag en voel de harde wind.

Via Duindorp loop ik een duinpad op, het stadslicht blijft bij de huizen en het is even wennen aan het donker. Het asfaltpad heeft op veel plekken verradelijke gaten, merk ik het eerste kwartier. Links van me nu een oranje gloed van de stad, onheilspellend, alsof het brandt in de verte. Rechts van me zie ik eindelijk de zee. Nou ja, ik zie een witte schuimstrip kolkend af en aan bewegen en mijn brein vertaalt dat naar ruig op het strand spoelend zeewater. Verderweg richting Engeland een bont schouwspel van allerlei soorten kunstlicht van schepen en een booreiland. Heel ver vooruit, ver voorbij Kijkduin, de lichten van het industriegebied bij Hoek van Holland. De wind beukt, op sommige hoge plekken in het geduinte voelt het alsof ik word opgetild door de wind. Inmiddels geen regen meer, de regenjas kan in de rugzak. Ideale omstandigheden om weer eens gas te geven, dat is lang geleden. De duintjes zijn net hoog genoeg om even helemaal buiten adem te raken als ik versnel. De wind waait mijn zweet uit mijn katoenen shirt, zijn plastieke broertje ligt in Belgie, voor het echte werk. Eigenlijk is het zo koud niet, denk ik. Of loop ik morgen toch weer te snotteren? Een andere loper komt me tegemoet. Vreemde gewaarwording, ik kan zijn gezicht niet zien, hoewel hij me op twee meter passeert. Dan schrik ik. De loper heeft iets bij zich dat tussen ons door schiet. 'Heeeee!' schreeuw ik in de wind. 'Een hond'. En weg zijn ze.

Af en toe kruist iets zwarts het pad vlak voor me. Als ik na een klein half uur weer in de bewoonde wereld ben, zie ik in het felle schijnsel van een paar grote zoeklichten van een duinhotel 23 konijnen op een grasveld zitten. Dat waren natuurlijk die zwarte dingen voor me op het pad. Echte haagse strandkonijnen...

Ik overweeg terug te lopen via het strand. Toch maar niet, beslis ik als ik naar de vloedlijn ben afgedaald. De wind is hier echt onprettig en koud, en ik zie niet waar het zand loopbaar is. Dan bieden de duinen toch meer comfort. Dikke klodders zeeschuim kletsen in mijn rug als ik terugloop de duinen in. Op voor mijn gevoel hoge snelheid stoom ik terug richting Scheveningen, naar mijn fiets. Bij de laatste strandafslag duik ik toch weer even naar beneden het strand op. Ik wil gewoon even zien en voelen wat er gebeurt. De strandtenten zijn weggehaald. Diepe sporen met dik profiel in het zand. Geen volk. Ik haal mijn regenjas weer tevoorschijn en ik drapeer die om mijn hals. De laatste kilometer is het ploegen richting Scheveningen. Het schuim in het donker is fascinerend. De witte blubberlaag heeft een ander bewegingsritme dan de golfslag. Als de golf in het zand bijt, glijdt de schuimlaag nog even door, voortgeblazen door de wind. Als ik bij mijn fiets kom is de wind wat gaan liggen. Ik zie wolken en sterren boven me. Op hoogte waait het stevig. Boven Rotterdam ergens is een klein scherp maantje opgekomen. En niet ver van mijn fiets draait de motor van de Poolse auto nog steeds. Ik neem aan de de bewoners van de auto dronken hun roes uitslapen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten