vrijdag 21 januari 2011

Mexicaanse Griep

Een weekend in NL vraagt om typisch NL geren

Licht therapie

Het schemert en ik schemer een beetje mee. Achter mij ligt de stad en de zon raakte ergens ver bij Rotterdam de Noordzee. Ik dacht altijd dat de zon onderging in het westen, maar vandaag ging hij vooral onder in het zuiden. Het zal de tijd van het jaar zijn. Mijendel, een 070-duinnatuurgebied, bleef liggen onder mijn voetsporen. Op weg naar het noorden vanaf het Zwarte Pad in Scheveningen, langs de collega’s van Lijn 21 (HTM) kwam ik in het laatste daglicht nog wat fietsers en verlate wandelaars tegen. Maar hier bij de Wassenaarse Slag zijn alle lichten al ontstoken en beweegt de schaarse mens die ik tegenkom zich slechts nog gemotoriseerd.

Ik kruis de laatste duinenrij en duik naar beneden het strand op. De schemer perst er even wat meer licht bij, lijkt het. Het is de reflectie van het zeewater en mijn open blikveld naar het zuiden, waar de hemel nog veel lichter is dan de donkerte in het noorden, inmiddels achter mij. Ver weg zie ik het schijnsel en de contouren van Scheveningen. Daar ergens staat mijn fiets. Ik ben een uur onderweg. De koude noordenwind die vlak voor zonsondergang nog onaangenaam was, is gaan liggen. Jammer, geen wind mee.

Het strand voelt zompig aan, ik maak diepere voetsporen dan me lief is. De demping is super, maar ik voel aan mijn bovenbenen dat het aardig wat kracht kost. Ik geniet van de eenzaamheid, in de verre nabijheid van velen. Ruim drie kwartier verder op 180 graden krioelt een half miljoen zielen, een vreemd idee op deze plek, links van het ruisende water. Het hemelse licht zwakt nu merkbaar af. Ik volg het verse spoor van een terreinwagen op het strand. Ik neem aan dat die terreinwagen wist waar hij moest rijden, en de twee grove lijnen zijn in de inmiddels aanzwellende donkerte nog net te ontwaren.

Vreemd, zolang rechtdoor rennen. Scheveningen in de verte licht op als het einde van een tunnel. Hier voelt het bijzonder desolaat. Een half uur verder wordt het zicht beter door naderende schijnsel. Ik verleg mijn koers iets landinwaarts en ga lopen waar in de zomer de strandtenten worden opgebouwd. Ter hoogte van mijn fiets, die boven op de parkeerplaats in de duinen staat, besluit ik nog even door te lopen naar het Kurhaus, symbool van weelde. Ik ben benieuwd naar het contrast tussen de duistere eenzaamheid waaruit ik net kom en de verlichte stad waar ik een klein uur op uitkeek.

De tegenstelling is groot, zoals ik verwachtte. Het stinkt naar vette poffers, shoarma, pizza en snacks. Als ik vaste grond onder mijn voeten krijg valt mij op hoe hard harde ondergrond zijn kan. Ik passeer op de boulevard enkele toeristen die me observeren. Vast een vreemd gezicht, zo’n wezen met een zwarte strakke broek, een gele windstopper en een geel rugzakje... Casino! Schreeuwt een neon op links me toe. Ik loop met lichte walging om de MacDonalds heen. De stank is niet te harden. Opvallend veel ruik ik, normaal levert mijn neus niet zoveel prikkels aan als vandaag. Misschien is het de intredende vermoeidheid?

Dan zie ik het kasteel-achtige Kurhaus. Ik rond de groteske homp steen en loop tussen een tijdelijk opgestelde kunstskipiste en een schaatsarena door. Er steekt een koud windje op. Vreemd moment voor zo’n koud windje, denk ik nog, en loop snel door naar mijn fiets, een kleine kilometer verderop. Een berichtje van Nicole op mijn GSM, zie ik: 'Vriendin Hedwig ligt ziek in bed, met Mexicaanse Griep...'

http://www.runmap.net/route/799222




Geen opmerkingen:

Een reactie posten