maandag 7 maart 2011

asfaltcross

Iets meer dan 14 k in iets meer dan een uur

Cross de Bousval

Mijn enkel werkt nog steeds mee, maar ik doe nog steeds mijn best hem te ontzien. Een loopje met rugnummer gepland van een kilometer of veertien. Een uiterst onhandige afstand. Te lang voor kort en te kort voor lang. Ik ben er een beetje bang voor. Je weet gewoon vantevoren dat het flink galopperen wordt, met al die andere rugnummers om je heen. Het blijft kinderlijk plezieren om het rugnummer vóór je voorbij te steken. En je weet dat je eindtijd, ook bij volledig uit je naad gaan, nooit echt indrukwekkend zal zijn. En dat het pijn gaat doen. Onderweg en na afloop.

Ok, dat wetende blijf je wat vaag doen over al dan niet participeren, tot aan de inschrijfdeadline, een uur voor de start. En daar sta je dan toch, met je rugnummer, jasje over je shirt, lange broek en sjaal rond je nek in de koude wind onder een wolkenloze blauwe hemel.

Startschot, echt zo’n knalletje, met een rookpluimpje. Ik kijk even naar achter, zie Nicole en Chouchou, die wat moeilijk kijkt. Nu al, we staan nog te wachten tot de meute zich in beweging zet. Ik heb er eigenlijk helemaal geen zin in. Dan vangt het lopen aan. Biep! Zegt het systeem dat mijn chip herkent als ik over de electronische mat loop.

Ach what the hell! Denk ik en ik geef gas. Dat negatieve gedoe! Ik kijk niet meer achter me naar wat de rest doet. De volgende tien minuten ben ik alleen nog maar mensen aan het inhalen. Het kost me veel energie, bergop zo voluit gaan, maar ik zie dat het iedereen veel energie kost. Binnen een paar minuten is de finish alweer een kilometer dichterbij gekomen. Ik besluit om er een snelle benen training van te maken. Eerst maar eens de coopertest. Die valt me mee, ongeveer drie duizend meter in ongeveer twaalf minuten. De ketel piept en stoomt. Ik hoest wat en knoop mijn sjaal los van mijn hals en weer vast om mijn middel. Lekker warme onderrug. Ik zie fanatiekelingen voor me in korte broek en t-shirt lopen. Brr! Ik hoest weer wat uit protest.

De heuveltjes zijn minder hoog dan ‘back home’ maar minstens zo vermoeiend, op deze snelheid. Na een half uur neem ik me voor om sneller dan ik nooit eerder gedaan heb het tien km bord te passeren. Twee km te gaan nog. Probleem alleen is dat ik niet weet hoe snel ik ooit tien km gelopen heb. Ander probleem is dat ik zo opgewonden raakte over die tien km tijd dat ik hem gelijk weer vergat. Iets van drie kwartier denk ik. Niets voor mij al dat gereken. Ik moest weer eens flink hoesten, gelukkig in een afdaling, het bracht me buiten adem. Ik vond het eigenlijk wel mooi zo, deze manier van lopen is niets voor mij, had ik bij deze bewezen. Dat zei ik tegen een oudere man die ik in de afdaling voorbij liep. Die man pepte me op. Kom op! Nog een paar kilometer. Hij had gelijk! Bij dit soort afstanden ben je weer snel thuis, dat is dan een klein voordeeltje. Want die extra inspanning levert je hoogstens een paar minuten tijdswinst op. Tis net als met dat 130 rijden op de snelweg.

Nou daar wassie dan, de eindstreep. Ik was gesloopt! Ik greep met beide handen een dranghek en ging half kotsend als een Lord of the Rings in de beugels hangen. Na een minuut kwam ik overeind en begon een nieuwe hoestbui, die minutenlang aanhield. In een ooghoek zag ik José finishen. Die was uiterst verbaasd, op het gefrustreerde af, dat ik al stond uit te hijgen. José is behoorlijk competitief. Ha! En ik had hem toch mooi twee minuten klop gegeven!

Doe het nooit meer, zo’n racerij. Te druk en te veel pijn. Hoewel, mijn enkel in het geheel niet gevoeld. En mooi 175ste geworden. Ik was nog nooit 175ste geworden. Een mooi lustrum.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten